Gallery
28.09.10 > 21.11.10
Tibet en André-Paul Duchâteau
De jacht op de Gouden Griffioen
In 1950 begon Tibet (1931-2010), die een bekende tekenaar van de zogenaamde “Brusselse school” zou worden, te werken voor het door Hergé geboetseerde tijdschrift Kuifje. Als één van Hergé’s meest toegewijde opvolgers, wordt de jongeman een belangrijke speler binnen het Europese stripverhaal.
Ook al nam Tibet zichzelf nooit au sérieux, toch deed hij veel voor de erkenning van het beroep striptekenaar. Het is met diezelfde instelling dat hij het Belgisch Stripcentrum mee oprichtte en er ook – tot op de laatste dag – een goede vriendschapsband mee had. Het is dus zeker begrijpelijk dat deze tentoonstelling nauw aan het hart ligt van diegenen die hem geliefd en gekend hebben.
Jean Auquier, BSC
HET LAATSTE POLITIEVERHAAL VAN WIJLEN TIBET
Naar aanleiding van de publicatie van het laatste Rik Ringers-album van Tibet en Duchâteau, “De jacht op de gouden griffioen” (in de boekhandel vanaf december, Lombard), stelt het Belgische Stripmuseum alle laatste – door Tibet getekende – platen tentoon.
Tijdens een wandeling door het bos vindt Rik Ringers een man genaamd Calewski, omsingeld door explosieven. Met zijn eigen ogen ziet hij hoe Meneer Bombe het boeltje doet ontploffen! Wie houdt niet van deze schattenjager, die net de jacht opende op de Gouden Griffioen?
Jammer genoeg heeft Tibet’s lot vroegtijdig toegeslagen. Al voor het einde van de grafische correcties – minutieus voorbereid door André-Paul Duchâteau – blies de tekenaar op 2 januari 2010, terwijl hij de beelden voor de 28ste plaat bewerkte, zijn laatste levensadem uit.
Ter ere van Tibet geeft Lombard het recentste onderzoek van de journalist/detective van “La Rafale” uit in een verzamelalbum, waarin ook inkt- en potloodschetsen werden opgenomen die de laatste sporen zijn van de maker van de reeks. De sleutel tot het mysterie is te vinden in de synopsis van het verhaaleinde....
André-Paul Duchâteau bewijst nogmaals zijn talent om zich te voeden met elementen uit de realiteit en hen te verwerken in zijn fictie : in een korte commentaar laat hij zich uit over de hebzucht waarmee speculatoren trachten te profiteren van bepaalde erfenissen… Maar hoe pertinent en ervaren deze detective-schrijver en scenarist (voor o.a. “Hans” met Rosinski en Kas, voor “Casseurs” met Denayer en de “Terreur” met Follet) ook mag zijn, nooit kan dit het gevoel verdringen dat elke stripliefhebber aangrijpt wanneer men spreekt over een postuum werk van Tibet, één der groten van de Negende Kunst. Het mag een troost zijn te weten dat de spirituele “vader” van Rik Ringers – maar ook van Chick Bill en enkele andere memorabele personages – een Artiest is gebleven tot aan zijn laatste zucht.
De uitgever